In de Goddelijke Wil wedijvert de ziel met Jezus in liefde.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn lieve Jezus en zei: “Mijn dochter, soms laat Ik een fout toe in een ziel die Mij bemint om haar dichter bij Mij te brengen en haar te verplichten grotere dingen te doen voor Mijn glorie. Hoe meer Ik geef en deze zelfde fout toelaat om meer medelijden te hebben met haar ellende, haar meer te beminnen en haar te vullen met Mijn gaven, hoe meer Ik haar er toe leid grote dingen voor Mij te doen. Dit zijn de excessen van Mijn Liefde.

Mijn dochter, Mijn liefde voor het schepsel is groot. Zie je hoe het licht van de zon op de aarde valt? Als je dat licht zou kunnen verdelen in vele deeltjes, zou je Mijn prettige stem horen in deze lichtdeeltjes. En zij zouden de een na de andere voor je herhalen: Ik heb je lief; Ik heb je lief; Ik heb je lief... op zo’n manier dat ze je geen tijd zouden geven om ze te tellen en je zou altijd overstroomd worden door die liefde. En in werkelijkheid heb Ik je lief. Ik zeg je dat Ik je bemin in het licht van je ogen. Ik bemin je in de lucht die je inademt. Ik heb je lief in het fluisteren van de wind die je oor bereikt. Ik heb je lief in de warmte en de kou die je lichaam voelt. Ik heb je lief in het bloed dat door je aderen stroomt. Ik heb je lief in je hartslag, Mijn hartslag zegt je “Ik heb je lief” Ik herhaal Mijn  “Ik heb je lief”  in iedere gedachte van je geest . Ik heb je lief in iedere beweging van je handen. Ik bemin je in iedere stap van je voeten. Ik hou van je in ieder woord, omdat er niets gebeurt, noch in noch buiten jou, dat niet verbonden is met een act van Mijn liefde ten opzichte van jou. Dus één “Ik bemin je” van Mij wacht niet op de ander... en van jouw “Ik bemin je” ‘s – hoe veel zijn er voor mij?”

Ik bleef verward. Ik voelde me verbijsterd en doof door de ontelbare koren van al het “Ik heb je lief” van mijn lieve Jezus, die ik net zo veel in als buiten mij hoorde, in vergelijking waarmee mijn “Ik heb U lief” zo klein en beperkt was. Derhalve zei ik Hem; “O, mijn beminningwaardige Jezus, wie kan er ooit met U wedijveren?” Maar ondanks alles wat ik heb gezegd, lijkt het of ik niets heb gezegd van alles wat Jezus me had uitgelegd. Toen antwoordde Jezus mij: “Mijn Goddelijke Wil! De ware heiligheid bestaat in het doen van Mijn Wil en alles te herordenen in Mij. En juist zoals Ik alles orden voor het schepsel, zo moet het schepsel alles herordenen voor Mij en in Mij. En Mijn Wil schept orde in alles.”